Bekijk hier het liedje: In galop-hop 

Muzikale spelletjes

Baby 0-1 jaar
Met dit liedje ervaart de baby de maat en ben je met spraakoefeningen bezig.

Neem je baby op schoot face to face. Zorg dat jezelf lekker stevig zit op de grond of op een stoel of bank. Zing het lied en beweeg je benen op en neer. Op het eind til je je baby op en leg het daarna weer rustig op je benen. Herhaal het 1e couplet zo vaak als jullie het samen leuk vinden. Tussendoor kun je ook hinniken, tongklakken of briezen. Het 2e couplet zing je tot slot en dan leg je je kind op een speelkleed neer.

Dreumes 1-2 jaar
Met dit liedje leert de dreumes het geluid van een paard na te doen, wat de spraakontwikkeling stimuleert. Verder zijn we met de grote motoriek bezig meteen ook met het in de maat bewegen.

Voor de niet lopers: Neem je kind op je rug en loop of huppel door de ruimte. Op het eind van het 1e couplet val je allebei op de grond.
Voor de lopers: Loop samen door de ruimte en val in elkaars armen op het einde van het 1e couplet.

Herhaal zolang jullie het samen vol kunnen houden en wissel lopen en dragen eventueel met elkaar af. Tussen de herhalingen kun je samen geluiden van een paard nadoen. Als afsluiting zing je het 2e couplet.

Peuter 2-4 jaar
De peuters zijn met een kleine en grote motoriek bezig en klankontdekking door te spelen met geluid.

Nodig: stevige plastic bekers of 2 kokosnoot helften.

Als je de bekers/kokosnoten op elkaar tikt, klinkt het als paardenhoeven. Zing het lied en tik met de bekers of kokosnoten mee in de maat. Dat kan op de grond of op tafel of op elkaar. Bij “omhoog en hupsakee naar benee” volg je de tekst met de beweging. Als dit goed gaat kun je er ook mee rondlopen. In dat geval stop je bij “hop-hop, omhoog” en hou je de bekers/kokosnoten in de lucht en bij “hupsakee naar benee” tik je op de grond. Daarna al hinnikend opstaan en alles herhalen. Het 2e couplet gebruik je om alles weer op te ruimen en de activiteit mee af te sluiten.

Vanaf 4 jaar
Tijdens dit spel zijn we bezig met het in de maat bewegen en we spelen doen alsof spel. Verder is het 2e spel een sociaal spel waarbij je op je beurt moet wachten en iemand moet uitkiezen.

Nodig: stokpaardje(s) of bezemsteel en voor iedereen een paardknutsel. Kijk bij paardknutsel hoe je die maakt.

Spel 1: Iedereen heeft een eigen paardknutsel en steken hun wijs- en middelvinger door de gaatjes. De kinderen zitten op de grond met hun knieën opgetrokken (bergjes). Tijdens het zingen van het lied bewegen ze hun paardje over hun benen omhoog en omlaag. Bij “hop-hop omhoog is het paard op de knieën en bij “hupsakee naar benee” zakken de knieën omlaag en daarmee ook hun paardje.

Spel 2: Alle kinderen zitten verspreid in de ruimte en doen spel 1. Daarnaast geef je een kind (of meerdere) een stokpaardje en terwijl je het lied zingt rijdt deze kleuter met het stokpaard tussen de kinderen door. Aan het eind van het 1e couplet haalt het 1 ander kind op die mee gaat rijden op het paard. We zingen couplet 2 en aan het eind nemen ze samen afscheid van het paard door het aan een ander kind te geven.

Paardknutsel

Kerstvariatie
Hop-hop, het rendier in galophop.
Hop-hop, ik zit er bovenop.
We zoeven met de slee en nemen pakjes mee.
Hop-hop, omhoog en hupsakee naar benee.

Nodig: 1 rendierknuffel

Alle kinderen zitten in de kring en hebben elkaars handen vast en maken de daken door de handen in de lucht te steken.

Loop rond de kring tijdens het zingen en het rendier loopt daarbij over de daken. Bij “benee” kom je bij het kind die vervolgens rond mag lopen. Laat tussendoor de armen van de kringkinderen even zakken om uit te rusten. Je kunt ook een kleine binnenkring maken en de andere kinderen kijken en zingen mee. Daarna wisselen.